26 maart 2012

Over de hele linie

Vorige week (of was het alweer een week eerder?) heb ik een bezoek gebracht aan Het Scheepvaartmuseum in Amsterdam. Fluks de bibliotheek in gedoken op zoek naar boeken over maritieme gevechtstactieken in de 17e eeuw. Want we willen natuurlijk wel dat er in de film Heldt van Hollandt een beetje authentiek gevochten wordt.

In de bibliotheek kwam ik het boek Fighting Instructions 1530-1816 van Julian S. Corbett tegen. Hierin staan allerlei orders opgesomd die de Engelse vloot in die periode gekregen heeft, met commentaar. Het geval wil dat er enige onduidelijkheid is over de uitvinder van het zogeheten linievaren. In vroeger tijden bestond een zeegevecht uit op elkaar af varen, kanonnen afvuren, enteren en elkaar in de pan proberen te hakken met de blanke sabel. Zoals u dat meestal in piratenfilms ziet. Ergens in de 17e eeuw kwam het linievaren in zwang. Schepen gingen netjes op een rij varen, ver van de vijand, en probeerden met beschietingen zo veel mogelijk schade aan te richten. Het was zaak om slim te manouvreren en grote afstanden te kunnen overbruggen met de kanonnen. Direct contact werd tot een minimum beperkt. De Nederlanders schijnen nogal eens een zeeslag gewonnen te hebben op deze manier.

Dit Engelse boek was heel duidelijk: de Engelsen waren de uitvinders van het linievaren. Want in 16-huppeldepup werden al Engelse orders gegeven om dat zo te doen, terwijl de eerste geschriften van Nederlandse zijde veel later gedateerd zijn. Nou schijnt er ergens een Engelse brief te zijn waarin staat dat een Engelse admiraal het afgekeken had van de Nederlanders, maar daar maalt Julian S. Corbett niet om. De details van de discussie weet ik trouwens niet meer, maar het was een vermakelijk stukje tekst. Er is vast een Nederlands boek te vinden met een andere kijk op de zaak.

In de openingsscène van Heldt van Hollandt zullen we zien dat De Ruyter het linievaren tot in de puntjes beheerst, een zwaar gefrustreerde en grotendeels zinkende Engelse vloot het nakijken gevend. Authentiek!


12 maart 2012

Praatjes

In de strip De Ruyter praat De Ruyter ietsje ouderwetser dan zijn bemanning. Meer niet. Hij heeft geen spraakgebrek zoals de uitkijk van de piraten in Asterix, die voor elke r een ' in de plaats zet. ("Aste'ix") Voor de film gaan we op zoek naar stemacteurs. Maar hoe moeten die praten? Hoe klonken De Ruyter en Rembrandt?

Jan Stroop van de afdeling Neerlandistiek van de Faculteit der Geesteswetenschappen van de Universiteit van Amsterdam heeft op zijn website aandacht voor het taalgebruik van de tien grootste Nederlanders. Over De Ruyter schrijft hij:
De Ruyter (1607-1676) geboren en getogen Zeeuw heeft zijn hele leven Zeeuws gesproken. Zijn moeder was Zeeuwse, dat zegt al genoeg, maar ook zijn drie vrouwen waren dat. Over het taalgebruik van De Ruyter bestaan allerlei anekdotes, bijvoorbeeld over die van de slag bij Plymouth (1653), toen hij volgens zegslieden "dapper Zeeuwse taal" sprak, wat niet zo gek is: in het vuur van welke strijd ook spreekt iedereen zijn moedertaal. Over hoe dat spreken van De Ruyter geklonken heeft zijn we redelijk geïnformeerd dank zij z'n geschriften. [...] Bijvoorbeeld wat betreft de h. De Ruyter kon die niet uitspreken, dat blijkt uit het grote aantal verkeerde h's dat hij schrijft. Het zijn de hypercorrecte h's van iemand die zich op dit punt onzeker voelt en bang is h's weg te laten waar dat niet mag. Die neemt het zekere voor 't onzekere en strooit kwistig h's in 't rond: "Voor hanker gaan, ten hoorlog trekken, de Hooranje vlag hijsen" en verder sprak hij zoals Zeeuwen nog altijd doen: ons bluven zunig. We kunnen er dus vanuit gaan dat elke ij bij de Ruyter ie was of uu: diek, kieken, bluven , pupe en dat elke ui als uu geklonken heeft. Water was waeter en later laeter.    

Over Rembrandt schrijft hij:
De vader van Rembrandt van Rijn (1606-1669) was molenaar in Leiden, zijn moeder was de dochter van een bakker. Ze behoorden dus tot de burgerij en dat doet vermoeden welk soort Nederlands Rembrandt gesproken zal hebben. [...] Bij Rembrandt was dat het Leids dat in zijn tijd veel meer eigen kenmerken bezat als het tegenwoordige dialect. Het zou mooi geweest zijn als we Rembrandt zijn eigen naam hadden kunnen horen zeggen. Dat moet zo geklonken hebben ßembrant fan ßaain, met die typisch Leidse ß, die erg lijkt op de Amerikaanse r. Het Leids had en heeft ten dele nog de aai voor de ei die veel Hollandse dialecten toen al kenden. Een zinnetje als het volgende zou Rembrandt gezegd kunnen hebben: "Ik eb wat te veul laainolie baai de vurf gedaan", al het is deze opmerking er kunsthistorisch bekeken misschien wel helemaal naast. Naar alle waarschijnlijkheid sprak ook Rembrandt de h niet uit, vandaar ik eb. Die h-loosheid van het oude Leidse dialect wordt wel geweten aan de enorme toestroom van vluchtelingen op het eind van de l6e eeuw, vanuit West-Vlaanderen, vanouds een gebied zonder h.
Zowel De Ruyter als Rembrandt hadden moeite met het uitspreken van de h. Maar om nou de hoofdrolspelers van de film allebei met een spraakgebrek op te zadelen gaat me nog een beetje ver. Het is wel goed om gebruik te maken van native speakers van het Zeeuws en het Leids, lijkt me.